faq

FAQ

Frequently Asked Questions

De wet op de continuïteit van de ondernemingen werd met ingang vanaf 1 mei 2018 overgeheveld naar Boek XX van het Wetboek Economisch Recht. Deze wetgeving wil ondernemingen in (dreigende) financiële moeilijkheden de kans geven om deze uitdagende periode te overbruggen en het faillissement van de onderneming te vermijden.

Het belangrijkste effect ervan is de tijdelijke bescherming tegen de schuldeisers met het oog op het opmaken van een herstelplan.

Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen zijn toegelaten tot de reorganisatie in het kader van de Boek XX van het Wetboek Economisch Recht, maar ook vzw’s, maatschappen en beoefenaars van vrije beroepen.

Bij de overheveling van de wetgeving van de WCO naar Boek XX van het Wetboek Economisch Recht werd de procedure van gerechtelijke reorganisatie toegankelijk gemaakt voor een breder aantal personen.

Voor natuurlijke personen is het wettelijk vereist dat zij een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefenen. Natuurlijke personen die bestuurder of zaakvoerder zijn van een vennootschap, vallen ook onder de insolventiewetgeving.

Bij de vennootschappen zijn de mogelijke aanvragers:

  • vennootschappen met een commercieel doel (zogenaamde ‘handelsvennootschappen’)
  • burgerlijke vennootschappen met een handelsvorm
  • landbouwvennootschappen
  • verenigingen en stichtingen

Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid kunnen ook een beroep doen op de procedure van gerechtelijke reorganisatie, voor zover zij een uitkeringsoogmerk hebben en in feite ook uitkeringen doen.

Financiële ondernemingen kunnen geen beroep doen op de procedure van gerechtelijke reorganisatie.

Allereerst moet de continuïteit van de onderneming in gevaar zijn (heden) of dreigen te komen (in de toekomst). Daarnaast moet een oplossing mogelijk zijn voor het (gedeeltelijke) behoud van de economische activiteit.

Een onderneming doet een beroep op de procedure van gerechtelijke reorganisatie opdat zij gedurende een aantal maanden beschermd wordt tegen haar schuldeisers, wat haar de mogelijkheid biedt om via een reorganisatie en/of een overdracht opnieuw gezond te worden.

Er zijn een aantal financiële parameters die kunnen aangeven dat er moeilijkheden op komst zijn. De belangrijkste zijn:

  • lage solvabiliteit (daling van het netto actief tot de ½ van het maatschappelijk kapitaal, de zogenaamde alarmbelprocedure)
  • aanhoudende zwakke rentabiliteit (bedrijfsverlies, negatieve cash flow, te hoge kostenstructuur)
  • tekort aan liquiditeit (negatief bedrijfskapitaal, grote voorrad gecombineerd met een zwakke voorraadrotatie, slechte netto-kaspositie)

Daarnaast zijn er bedrijfseconomische of externe omstandigheden die niet te lang mogen aanslepen:

  • verlies of faillissement van grote klanten
  • laattijdige betaling van klanten
  • achterstanden bij BTW, RSZ, bedrijfsvoorheffing
  • dagvaardigingen, beslagen
  • vertrek van belangrijke medewerkers
  • aanhoudende recessie in de sector of negatieve seizoensinvloeden
  • wegenwerken

Het tijdig detecteren van deze alarmsignalen gecombineerd met het bespreekbaar maken van de problemen zorgen ervoor dat de oplossing meestal makkelijker en sneller kan gevonden worden.

Er kan beroep gedaan worden op een buitengerechtelijke of een gerechtelijke procedure.

Buitengerechtelijke procedure: via Boek XX van het Gerechtelijk Wetboek is het mogelijk een minnelijk akkoord te zoeken met minstens twee schuldeisers zonder dat de tussenkomst van een rechter vereist is.

Gerechtelijke procedure: Er zijn drie varianten van de gerechtelijke reorganisatie:

  1. door minnelijk akkoord met de schuldeisers
  2. door collectief akkoord met de schuldeisers
  3. door een gehele of gedeeltelijke overdracht onder gerechtelijk gezag van de onderneming of haar activiteiten aan een derde

Gerechtelijke bescherming

Wanneer de procedure van gerechtelijke reorganisatie geopend wordt, geniet uw onderneming bescherming tegen de schuldeisers. De onderneming kan dan niet failliet worden verklaard en er kunnen geen uitvoerende maatregelen genomen worden. Zo mogen beslagen niet worden uitgevoerd (ze behouden wel hun bewarend karakter) en mogen er ook geen nieuwe beslagen gelegd worden. Die periode van bescherming geeft de onderneming de kans om in alle rust te werken aan het herstel.

Opschorting van betaling

De gerechtelijke bescherming brengt ook een periode van opschorting van betaling met zich mee. Tijdens deze periode van initieel maximaal 6 maanden (verlengbaar tot maximaal 18 maanden) is de ondernemer niet verplicht om de op het ogenblik van het openen van de procedure bestaande gewone schuldeisers te betalen.

Lopende overeenkomsten moeten in principe worden gerespecteerd (bv. het huurgeld dat maandelijks betaald moet worden voor het bedrijfspand) tenzij de opschorting van een dergelijke overeenkomst noodzakelijk is voor het herstel van de onderneming.

Alle schulden die zijn ontstaan na de opening van de procedure moeten wel betaald worden.

Fiscale vrijstelling van kwijtgescholden schulden

Kwijtgescholden schulden impliceren normaal een uitzonderlijke opbrengst en zijn als dusdanig onderhevig aan belastingen. In het kader van een gerechtelijke reorganisatie-procedure (“WCO”) is dit echter niet het geval: de kwijtgescholden schulden worden van belastingen vrijgesteld bij de homologatie van het reorganisatieplan.

Het is mogelijk als ondernemer in (dreigende) moeilijkheden om een minnelijk akkoord te sluiten met minstens twee schuldeisers over de afbetaling van hun vordering, zonder toezicht van een rechter maar wel mits neerlegging in het Centraal Register Insolvabiliteit. Ook is er bijstand mogelijk van een ondernemingsbemiddelaar bij het onderhandelen over dat minnelijk akkoord.

De partijen die een minnelijk akkoord sluiten bepalen vrij de inhoud daarvan. Alleen de contracterende partijen zijn gebonden door dit akkoord, andere schuldeisers staan er volledig buiten maar kunnen het akkoord wel inkijken mits toestemming van de schuldenaar.

De ondernemer moet er rekening mee houden dat het akkoord aan volgende voorwaarden voldoet:

  • het akkoord moet uitdrukkelijk bepalen dat het werd gesloten om de onderneming weer financieel gezond te maken of te reorganiseren
  • het akkoord moet neergelegd worden in het Centraal Register Insolvabiliteit

Tevens bevat het minnelijk akkoord een uitdrukkelijke vertrouwelijkheids -en onsplitsbaarheidsclausule. Nieuw is dat de partijen die een minnelijk akkoord sluiten de rechtbank kunnen vragen om het akkoord te homologeren.

De toegevoegde waarde van een buitengerechtelijk minnelijk akkoord onder Boek XX van het Wetboek Economisch Recht t.o.v. een “gewoon” minnelijk akkoord onder partijen schuilt in de tegenstelbaarheid bij een eventueel later faillissement.

De onderneming kan ook een minnelijk akkoord binnen het kader van een gerechtelijke procedure nastreven. De onderhandelingen gebeuren dan onder toezicht van de gedelegeerd rechter.

De rechtbank kan een goed hulpmiddel zijn om een dergelijk akkoord te bereiken. Zo kan de rechtbank ‘gematigde betalingstermijnen’ opleggen die bindend zijn voor die schuldeisers met wie onderhandeld wordt.

De toegevoegde waarde van een gerechtelijk minnelijk akkoord t.o.v. een buitengerechtelijk minnelijk akkoord schuilt hoofzakelijk in de bescherming die de onderneming geniet tegenover alle schuldeisers tijdens de gerechtelijke procedure.

Bij een aanvraag tot gerechtelijke reorganisatie kan de ondernemer ervoor kiezen om een akkoord te bereiken met de schuldeisers. Ook dit proces staat onder toezicht van de gedelegeerd rechter.

Hier moet de ondernemer een reorganisatieplan uitwerken zodat de schulden geheel of gedeeltelijk kunnen afbetaald worden binnen een termijn van maximaal 5 jaar. Over dit reorganisatieplan zal een stemming moeten plaatsvinden door de schuldeisers ter goedkeuring van het reorganisatieplan. Volgende vragen moeten zeker beantwoord worden in het herstelplan:

  • rendabiliteit: hoe zal de onderneming dit kunnen herstellen?
  • stand van zaken: waar liggen de problemen? wat zijn de mogelijke oplossingen? wat is de financiële positie van de onderneming?
  • de maatregelen om de schuldvorderingen (gedeeltelijk) te betalen, met de betalingstermijnen en de voorgestelde verminderingen op de schuldvorderingen (in kapitaal en intrest)

Het plan is goedgekeurd als de meerderheid van de bij de stemming aanwezige of vertegenwoordigde schuldeisers, die minstens de helft van alle in hoofdsom verschuldigde bedragen vertegenwoordigen, voor stemt.

Als het reorganisatieplan goedgekeurd wordt moet het plan nog ‘gehomologeerd’ worden door de rechtbank. De homologatie impliceert het einde van de reorganisatieprocedure en maakt het plan bindend voor alle schuldeisers, ook diegenen die niet aan de stemming hebben deelgenomen of tegen hebben gestemd.

Bij een aanvraag tot gerechtelijke reorganisatie kan de ondernemer ervoor kiezen om een akkoord te bereiken over de overdracht van de onderneming of haar activiteiten (geheel of gedeeltelijk). Ook dit staat onder toezicht van de gedelegeerd rechter. Naast de gedelegeerd rechter wordt er in deze procedure ook een gerechtsmandataris aangesteld die als taak krijgt om de overdracht te organiseren en te realiseren in naam en voor rekening van de onderneming. Het gaat hier over een partiële buitenbezitsstelling want het bestuur blijft wel de onderneming leiden.

Als ondernemer kan men vrijwillig kiezen om over te gaan tot een overdracht onder gerechtelijk gezag in het begin of tijdens de procedure. Er is echter ook een gedwongen overdracht mogelijk op vraag van de procureur des Konings, een schuldeiser of elke belanghebbende bij een overdracht.

Er zijn 4 situaties mogelijk waarbij de gedwongen overdracht gevraagd zou kunnen worden:

  1. de schuldeisers stemmen niet in met het reorganisatieplan
  2. de rechtbank weigert het reorganisatieplan te homologeren
  3. het gerechtelijk reorganisatieplan wordt aangevraagd maar geweigerd door de rechtbank of wordt na de goedkeuring weer ingetrokken
  4. de onderneming in moeilijkheden voldoet aan de voorwaarden van het faillissement en heeft geen initiatief genomen om een gerechtelijke reorganisatie aan te vragen

Het is niet zo dat u moet kiezen voor één bepaalde formule, er zijn combinaties toegestaan. U kan bijvoorbeeld een bepaalde tak van uw onderneming overdragen en voor een andere tak een minnelijk akkoord met de schuldeisers sluiten.

Ook is het mogelijk om nog van portaal te veranderen wanneer blijkt dat bijvoorbeeld een minnelijk akkoord niet zal lukken: men kan overstappen van minnelijk akkoord naar collectief akkoord, en in elk geval naar de overdracht onder gerechtelijk gezag. Hiervoor moet wel toestemming gevraagd worden aan de rechtbank, al dan niet gecombineerd met een verzoek tot verlenging van de opschortingstermijn.

Buitengerechtelijke procedure

Pro:

  • geen publiciteit: er is geen publicatie voorzien in het Belgisch Staatsblad, dus klanten en leveranciers worden niet ingelicht, zij kunnen ook geen inzage nemen van het akkoord in het Centraal Register Solvabiliteit
  • geen toezicht of controle van de rechtbank (uitzondering: bij aanvraag tot homologatie van het akkoord)
  • voordelig: geen gerechtskosten want het gaat om een buitengerechtelijke procedure
  • de ondernemer kan in alle vrijheid onderhandelen met schuldeisers naar keuze, de andere schuldeisers hoeven niet betrokken te worden
  • de betalingen die zijn ontvangen in het kader van een dergelijk akkoord zijn tegenstelbaar aan de andere schuldeisers in geval van opvolgend faillissement

Contra:

  • tijdens het onderhandelen of na het sluiten van een minnelijk akkoord hebben schuldeisers die er niet bij betrokken zijn nog altijd de mogelijkheid om hun rechten te doen gelden. Het minnelijk akkoord bindt enkel de partijen die het zijn aangegaan

Gerechtelijke procedure – minnelijk akkoord

Pro:

  • toezicht van gedelegeerd rechter kan vertrouwen creëren bij schuldeisers
  • rechtbank kan gematigde betalingstermijnen opleggen aan onwillige schuldeisers
  • de onderhandelingen gebeuren in een periode van bescherming tegen de schuldeisers, en kunnen dus in alle rust plaatsvinden
  • het management blijft de controle behouden

Contra:

  • publicatie van het vonnis tot opening van de procedure in het Belgisch Staatsblad
  • zonder goede wil van de schuldeisers kan geen minnelijk akkoord tot stand komen, er is maar beperkte druk mogelijk om de schuldeisers te verplichten een deel van hun vordering te laten vallen (in tegenstelling tot het collectief akkoord)

Gerechtelijke procedure – collectief akkoord

Pro:

  • opmaak van een herstelplan kan gebeuren in de periode van bescherming tegen de schuldeisers
  • niet alle schuldeisers moeten instemmen, diegene die geen medewerking willen verlenen kunnen in minderheid gestemd worden en zijn zo ook gebonden door het plan
  • het reorganisatieplan biedt veel mogelijkheden: kwijtschelding van schuldvorderingen, verschil in behandeling tussen de verschillende soorten schuldvorderingen, omzetting van schuldvorderingen in aandelen, opschorting van de uitoefening van bepaalde rechten enz.
  • kwijtscheldingen gedaan door schuldeisers zijn fiscaal onbelast

Contra:

  • publicatie van het vonnis tot opening van de procedure in het Belgisch Staatsblad
  • het is niet altijd eenvoudig in te schatten of genoeg schuldeisers bereid zullen zijn het reorganisatieplan te steunen

Gerechtelijke procedure – overdracht onder gerechtelijk gezag

Pro:

  • de onderneming kan ontsnappen aan het faillissement en een deel van de activiteiten kan op die manier nog gered worden
  • de onderhandelingen met het oog op een overname worden gevoerd in de periode van bescherming tegen de schuldeisers

Contra:

  • publicatie van het vonnis tot opening van de procedure in het Belgisch Staatsblad
  • beschikkingsbevoegdheid wordt uit handen gegeven van de bedrijfsleiding: de gerechtsmandataris en de rechtbank beslissen over de overname, in overleg met het management

De procedure gerechtelijke reorganisatie wordt ingediend via Regsol (www.regsol.be) bij verzoekschrift.

Bij het verzoekschrift dienen 11 stukken toegevoegd te worden op straffe van nietigheid die de rechtbank een beeld geeft over de financiële toestand van de onderneming (Art.XX 41 WER):

1) een uiteenzetting van de gebeurtenissen waarop het verzoek van de schuldenaar is gegrond en waaruit blijkt dat naar zijn oordeel de continuïteit van zijn onderneming onmiddellijk of op termijn bedreigd is

2) een aanwijzing van de doelstelling of de doelstellingen waarvoor hij het openen van de procedure van gerechtelijke reorganisatie aanvraagt

3) de vermelding van een elektronisch adres waarbij hij zolang de procedure duurt, kan worden bereikt en waaruit hij de ontvangst kan melden van de ontvangen mededelingen

4) de twee recentste jaarrekeningen die volgens de statuten hadden moeten neergelegd zijn en de eventueel nog niet neergelegde jaarrekening van het laatste boekjaar of, indien de schuldenaar een natuurlijke persoon is, de twee recentste aangiftes in de personenbelasting; zo de onderneming gen twee boekjaren heeft bestaan, zal zij dit doen voor de gehele periode voor haar oprichting

5) een boekhoudkundige staat die het actief en het passief weergeeft en de resultatenrekening die maximum drie maanden oud is, opgesteld met de bijstand van een bedrijfsrevisor, een externe accountant, een externe erkend boekhouder of een externe erkende boekhouder-fiscalist

6) een begroting met een schatting van de inkomsten en uitgaven voor ten minste de duur van de gevraagde opschorting, opgesteld met de bijstand van een externe accountant, een externe erkende boekhouder, een externe erkende boekhouder-fiscalist of een bedrijfsrevisor

7) een volledige lijst van de erkende of beweerde schuldeisers in de opschorting, met vermelding van hun naam, hun adres, het bedrag van hun schuldvordering, en met de bijzondere vermelding van de hoedanigheid van buitengewone schuldeiser in de opschorting en van het goed dat is belast met een zakelijke roerende zekerheid of een hypotheek of dat eigendom is van de betrokken schuldeiser

8) een toelichting omtrent de wijze waarop de maatregelen en voorstellen die hij overweegt om de rendabiliteit en de solvabiliteit van zijn onderneming te herstellen, om een eventueel sociaal plan in te zetten en om de schuldeisers te voldoen

9) een toelichting omtrent de wijze waarop de schuldenaar voldaan heeft aan de wettelijke of conventionele verplichtingen om de werknemers of hun vertegenwoordigers in te lichten of te raadplegen

10) de lijst van vennoten indien de schuldenaar een organisatie zonder rechtspersoonlijkheid is of een rechtspersoon waarvan de vennoten onbeperkt aansprakelijk zijn, en het bewijs dat de vennoten op de hoogte werden gebracht

11) een kopie van de exploten van bevel en van uitvoerende roerende en onroerende beslagen, zoals deze verschijnen in het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie en overdracht en collectieve schuldenregeling in het geval dat de schuldenaar de schorsing van de werkzaamheden van verkoop op onroerend uitvoerend beslag vordert

Het is duidelijk dat een verzoekschrift grondig moet worden voorbereid. Een onderneming in (dreigende) moeilijkheden kan zo’n verzoekschrift nooit alleen opstellen. Voor het opstellen van de boekhoudkundige staat en het kasplan is er bijstand nodig van externe adviseurs.

Binnen de 8 dagen na het vonnis dat de procedure van gerechtelijke reorganisatie opent moet de onderneming alle schuldeisers individueel op de hoogte brengen van de opening van de procedure.

De ondernemer heeft altijd nog de mogelijkheid om hoger beroep aan te tekenen indien het verzoekschrift wordt afgewezen. Dit moet dan wel gebeuren binnen de 8 dagen, te rekenen vanaf de kennisgeving van het vonnis.

Het personeel moet voorafgaand aan de neerlegging van een verzoekschrift tot gerechtelijke reorganisatie worden geïnformeerd omtrent de situatie en de op stapel staande reorganisatie. Deze mededeling is zeer algemeen, tenzij de intentie zou ontstaan om tot meervoudig of collectief ontslag over te gaan: in dat geval dienen de specifiek toepasselijke informatieverplichtingen te worden gerespecteerd (vb. Wet-Renault).

Voor het overige blijft het personeel aan het werk, en worden de lonen gewoon doorbetaald. Voor achterstallige loonbetalingen uit het verleden voorziet Boek XX van het Wetboek Economisch Recht geen mogelijkheid tot kwijtschelding.

De RSZ-schulden uit het verleden zijn in principe wel op te nemen in een schuldherschikking. Voor bouwbedrijven is het hier wel opletten: de RSZ-administratie is van oordeel dat zij de inhoudingsplicht artikel 30bis nog steeds kan activeren, ook tijdens een procedure van gerechtelijke reorganisatie (“WCO”).

Schuldeisers die schuldvorderingen hebben die op het ogenblik van de opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie (“WCO”) gewaarborgd zijn door een zakelijke zekerheid en de schuldvorderingen van de schuldeisers-eigenaars worden onder Boek XX van het Wetboek Economisch Recht “buitengewone schuldeisers in de opschorting” genoemd. Zo zijn banken, leasingmaatschappijen en verhuurders meestal buitengewone schuldeisers in de opschorting.

Hun schuldvorderingen kunnen enkel worden opgeschort voor maximum 2 jaar maar kunnen niet kwijtgescholden worden.

RSZ, belastingen en BTW zijn daarentegen geen buitengewone schuldeisers in de opschorting en zijn dus onderhevig aan de bepalingen in het reorganisatieplan.

De bankrelatie is voor veel ondernemers de belangrijkste commerciële relatie. Belangrijk hierbij is dat de financiële zekerheden niet worden uitgeschakeld door een reorganisatie-bescherming: een bank zou dus kunnen overgaan tot schuldvergelijking (netting, close-out, etc.) en op die wijze tegoeden van de onderneming in beslag nemen. Ook hier is het van het allergrootste belang om dit alles voorafgaand aan het opstarten van de gerechtelijke reorganisatie-procedure zeer goed in kaart te brengen, en het kan van belang zijn om besprekingen op te starten met de bank voorafgaandelijk aan het opstarten van de gerechtelijke reorganisatie-procedure.

Helaas kan nooit met zekerheid gezegd worden dat een gerechtelijke reorganisatie-procedure zeker zal leiden tot de redding van de onderneming in (dreigende) moeilijkheden. Elke case is anders. Bij de pakken blijven zitten is echter ook geen optie en dus is het zeker de moeite waard om een procedure van gerechtelijke reorganisatie te overwegen. In het algemeen zijn er wel een paar factoren die bepalend zullen zijn voor de goede afloop van de procedure van gerechtelijke reorganisatie:

  1. Eerst en vooral moet u als ondernemer tijdig overgaan tot actie. Indien men te lang wacht en de financiële problemen laat aanslepen is de procedure van gerechtelijke reorganisatie een minder nuttig instrument; er zijn immers hoe dan ook nog liquiditeiten nodig om het herstel op gang te trekken. Er moeten dus nog liquiditeiten aanwezig zijn of de mogelijkheid moet alleszins bestaan om deze te creëeren.
  2. Het komt erop aan een sterk dossier in te dienen, de bevoegde rechtbank zal immers na onderzoek van het dossier oordelen of de onderneming nog te redden valt. Niet alleen om de rechtbank te overtuigen is dat van belang, maar ook voor de onderneming zelf zal dit de slaagkansen sterk verhogen.
  3. De wetgeving is er, maar hoe de rechters de wet in bepaalde gevallen zullen interpreteren en toepassen valt af te wachten en is dus geen exacte wetenschap.
  4. Wanneer de rechter het vermoeden heeft dat de aanvraag tot een gerechtelijke reorganisatie enkel dient tot een uitstel van executie waardoor men de tijd krijgt om de sporen uit te wissen en een ‘lege doos’ achter te laten, zal hij het verzoekschrift niet goedkeuren. Ook wanneer de aanvraag tot gerechtelijke reorganisatie gebruikt wordt om vooral een aankomend beslag te vermijden, zal de rechter de opening van de procedure kunnen afwijzen. Het belang van een onderbouwd en realistisch herstelplan is cruciaal.

Een succesvolle procedure van gerechtelijke reorganisatie is meestal een combinatie van drie elementen:

  • er tijdig aan beginnen
  • kennis en kunde (juridisch, financieel en bedrijfseconomisch)
  • netwerk (banken, investeerders, overheid, …)

Om gebruik te maken van de procedure van gerechtelijke reorganisatie onder Boek XX van het Wetboek Economisch Recht is het noodzakelijk dat u met een aantal kosten rekening houdt. Deze kosten zijn redelijk, rekening houdende met het feit dat zij kunnen leiden tot de redding van uw onderneming. Hieronder kan u een overzicht vinden van de kosten waarop u alvast moet rekenen:

  • Procedurekosten: om een aanvraag tot gerechtelijke reorganisatie in te dienen wordt een vast recht van 1.020,00 EUR geheven door het Centraal Register Solvabiliteit (www.regsol.be).
  • Administratieve kosten: bij een procedure van gerechtelijke reorganisatie zijn er veel formaliteiten die vervuld moeten worden en de nodige kosten met zich meebrengen. Zo moet bv. aan alle schuldeisers een elektronisch bericht worden verstuurd om te melden dat de gerechtelijke bescherming werd bekomen – bij gebreke aan elektronisch adres, wordt de betrokken schuldeiser in kennis gesteld bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs.
  • Advieskosten: het advies van deskundigen is onontbeerlijk (accountant, advocaat, bedrijfsconsulent, …). Zij hebben de nodige ervaring in dit soort procedures en kennen de kneepjes van het vak. Het is zelfs wettelijk verplicht dat sommige stukken opgemaakt worden door een deskundige. Het is ook van groot belang dat alles gebeurt volgens de voorgeschreven regels, het zou zeer jammer zijn dat bijvoorbeeld uw onderneming door een procedurefout alsnog de boeken moet neerleggen.

Na het openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie (“WCO”) blijft de beheersbevoegdheid in principe bij de ondernemer. Toch zijn er in de wet beperkte uitzonderingen voorzien waarbij tijdelijk het beheer kan worden overgenomen:

  • In de gerechtelijke fase hebben het openbaar ministerie en elke belanghebbende derde het recht om de aanstelling te vragen van een voorlopig bestuurder in geval van een kennelijke grove fout of kennelijke kwade trouw bij de ondernemer. Gedurende de periode van opschorting van betaling kan die voorlopig bestuurder dan het beheer van de onderneming overnemen. Het is de aanvrager die dan instaat voor de kosten van de voorlopige bestuurder.
  • Bij de overdracht onder gerechtelijk gezag beslissen de gerechtsmandataris en de rechtbank over de overdracht van de onderneming. De leiding van het bedrijf blijft wel in handen van het bestuur.
  • In de buitengerechtelijke fase kunnen belanghebbende derden die van oordeel zijn dat de continuïteit van de onderneming ernstig bedreigd wordt door kennelijke grove tekortkomingen van de ondernemer aan de rechtbank de aanstelling vragen van een gerechtelijk mandataris. Indien de rechtbank dat toestaat, kan die gerechtelijk mandataris het beheer overnemen. Die gerechtelijk mandataris kan dan beslissen om een gerechtelijke reorganisatie aan te vragen in het belang van de onderneming.

Wanneer vastgesteld wordt dat de onderneming niet meer te redden valt ondanks de opschorting van betaling die werd bekomen of wanneer onverwacht succes er toe zou leiden dat er geen verdere herstructurering nodig is, bestaat de mogelijkheid om de procedure voortijdig te beëindigen. Dit kan zowel door de ondernemer, het openbaar ministerie als elke belanghebbende derde worden aangevraagd bij de rechtbank.

Het is dus zeker geen verplichting om de gerechtelijke reorganisatie voort te zetten als dat nog weinig zin heeft.